Skip to main content

Pensioenopbouw

Eerste pijler : het wettelijk pensoen

De eerste pijler wordt geregeld door de Staat. Deze pijler waarborgt het wettelijk rust- of overlevingspensioen dat iedereen een basisinkomen moet verschaffen. Dit pensioen is geplafonneerd en hangt af van de beroepsloopbaan. Binnen deze pijler bestaan aparte stelsels voor loontrekkenden, zelfstandigen en ambtenaren.

Ons advies
Als u stopt met werken en enkel op dit wettelijk pensioen rekent, valt uw inkomen aanzienlijk terug. Vroegtijdig stopzetten van uw beroepsactiviteit wordt bovendien extra gepenaliseerd. Wij raden u dan ook sterk aan tijdig uw voorzorgen te nemen.

Het wettelijk pensioen is een sociale verworvenheid van de eerste orde. Toch komt het steeds meer onder druk te staan. Ons land kampt, net als andere Europese landen met een aantal demografische knelpunten. De langere levensduur, gecombineerd met een dalend aantal geboortes, leidt er o.a. toe dat een slinkende beroepsbevolking de pensioenen moet opbrengen voor een snel toenemend aantal gepensioneerden. En dat is vooral ongunstig voor de pensioenstelstels van het repartitietype, zoals het Belgische. In dit type worden de bijdragen die op het loon van de actieve bevolking worden ingehouden, immers onmiddellijk weer verdeeld (repartitie) aan de gepensioneerden.

Momenteel wordt in Europa nagedacht over diepgaande hervormingen van de pensioenvoorzieningen. Denk in België maar aan het Zilverfonds. Dat mikt op een fundamentele afbouw van de Staatschuld. Zo zal de overheid meer geld beschikbaar hebben om aan de toekomstige pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. Andere denkpistes betreffen het verlengen van de pensioenleeftijd. Elke maatregel heeft zijn voordelen maar ook nadelen. Vandaar de waarschuwing die de nestor van de Amerikaanse economisten Robert Samuelson liet optekenen in het magazine 'Newsweek' : "De beloofde oudedagsvoorzieningen kunnen in de lidstaten van de Europese unie niet worden gerealiseerd zonder verpletterende belastingdruk of onwaarschijnlijke begrotingstekorten".

Ook het Belgisch pensioensysteem zet zich schrap voor de komende demografische storm. Er is nog geen reden tot paniek. Mits ingrijpende maatregelen blijft de wettelijke pijler in staat het snel groeiende aantal gepensioneerden van een wettelijk pensioen te voorzien.

Een vraag is evenwel of dit wettelijke pensioen voldoende hoog is voor het voeren van de gewenste levensstandaard. Veel Belgen moeten het immers stellen met een minimumpensioen.

De ambtenaren hebben op het vlak van hun pensioen de beste vooruitzichten. Het "betere" pensioen geldt trouwens als een compensatie voor het feit dat ambtenarenloon tijdens de actieve jaren minder hoog is dan voor vergelijkbare functies in de privé-sector.

Aan het andere uiterste staan de pensioenen voor zelfstandigen, die weliswaar verhoogd worden in de nabije toekomst (een druppel op een hete plaat?). De pensioenen voor loontrekkenden liggen daar zowat tussenin.
Duidelijk is evenwel dat het wettelijk pensioen, ook al zou het ongehavend de demografische stormen van de toekomst doorstaan, niet noodzakelijk zal volstaan om de levensstandaard te voeren die de meeste mensen voor ogen staat. Het komt er dus op aan het financiële lot in eigen handen te nemen en zelf te zorgen voor een voldoende ruim aanvullend inkomen bij het pensioen.

DE PENSIOENSTELSTELS BINNEN HET WETTELIJK PENSIOEN


De eerste pijler is geregeld door de Staat. Deze pijler waarborgt het wettelijk rust- of overlevingspensioen met als doel elke onderdaan een basisinkomen te verschaffen. Dit pensioen is geplafonneerd tot een bepaald bedrag en hangt af van de beroepsloopbaan en de gezinssituatie.
De eerste pijler kent drie pensioenstelstels
De financiering van de eerste pijler, het wettelijk pensioen, is gebaseerd op het repartitiebeginsel. De bijdragen op het inkomen van de actieve beroepsbevolking worden dus meteen aangewend voor de uitkeringen aan de gepensioneerden. Enkel de rustpensioenen van ambtenaren maken hierop een uitzondering. Binnen de eerste pijler zijn er drie pensioenstelsels : een pensioenstelsel voor loontrekkenden, een pensioenstelsel voor zelfstandigen, een pensioenstelsel voor ambtenaren.
Binnen elk van de drie stelsels moet u nog eens een onderscheid maken tussen drie soorten pensioen die uitgekeerd worden :
* het rustpensioen, toegekend als u de pensioengerechtigde leeftijd bereikt
* het overlevingspensioen , toegekend aan een persoon die zijn werkende of gepensioneerde partner overleeft.
* het pensioen bij scheiding, toegekend aan de echtgeno(o)t(e) die van tafel en bed of feitelijk gescheiden is.

In wat volgt zetten we de bijzonderheden van de wettelijke pensioenstelsels op een rijtje.

Het pensioenstelsel van de loontrekkenden


HET RUSTPENSIOEN
De pensioenleeftijd
De pensioenleeftijd voor mannen is vastgesteld op 65 jaar. De pensioenleeftijd voor vrouwen wordt eveneens 65 jaar. De gelijkschakeling tussen mannen en vrouwen gebeurt door het progressief optrekken van de pensioenleeftijd van vrouwen. In 2003 werd ze vastgesteld op 63 jaar, vanaf 1 januari 2006 ligt ze op 64 jaar en vanaf 1 januari 2009 geldt een uniforme pensioenleeftijd van 65 jaar.
Zowel mannen als vrouwen kunnen kiezen voor een vervroegd pensioen vanaf 60 jaar. Daartoe dienen zij een actieve loopbaan te hebben van min. 35 jaar.
Het pensioenbedrag
Het effectieve bedrag van het rustpensioen wordt bepaald door de beroepsloopbaan, het loon en de gezinstoestand.
De loopbaan.
Een loopbaan omvat de periodes van tewerkstelling en onder meer, van ziekte en werkloosheid. Om het rustpensioen te berekenen, wordt de loopbaan uitgedrukt door middel van een breuk de zogenaamde loopbaanbreuk. De teller wordt gevormd door het aantal jaren tewerkstelling en de ermee gelijkgestelde periodes (bijv. ziekte en werkloosheid en ook legerdienst). De noemer wordt gevormd door de maximumduur van een loopbaan die recht geeft op een volledig pensioen. Voor mannen is dat 45 jaar, voor vrouwen wordt dat vanaf 2009 ook 45 jaar, en momenteel 44 jaar. Duurde een loopbaan langer dan 44 jaar (vrouwen) of 45 jaar (mannen), dan wordt bij de berekening uitgegaan van de meest voordelige inkomstenjaren.
Loon
Het pensioen van een werknemer wordt berekend op basis van de geherwaardeerde reële bezoldigingen en op basis van fictieve bezoldigingen. De basisbedragen van de brutolonen die gebruikt worden worden bij de berekening van de pensioenen, worden geherwaardeerd dwz.
* aangepast aan de index van de comsuptieprijzen
en
* aangepast aan het algemene welvaartspeil.
Voor periodes die gelijkgesteld zijn met actieve jaren, zoals periodes van ziekte of werkloosheid, worden fictieve lonen gebruikt. De brutolonen tellen niet onbegrensd mee voor de berekening van het pensioen. In 2004 gold een maximumgrens van 41.564.11 Eur. Inkomsten boven dit bedrag tellen dus niet mee voor uw toekomstig wettelijk pensioen. Dit maakt de kloof alleen maar groter. Voor een werknemer met een volledige loopbaan zijn de maximumpensioenbedragen (bruto per 2004) : man alleenstaande : 1.540,33 Eur man met gezin : 1.925,40 Eur Vrouw alleenstaande :1.579,65 Eur vrouw met gezin : 1.974,57 Eur

Gezinstoestand
Het pensioenbedrag is, voor elk jaar van de loopbaan, gelijk aan 60 % voor alleenstaanden of 75 % voor een gezin van 1/45 van de geherwaardeerde lonen voor mannen en vrouwen. Het pensioen van een alleenstaande wordt toegekend aan gepensioneerden die alleen wonen of van wie de echtgeno(o)t(e) een hoge pensioensuitkering of een inkomen geniet. Een gezinspensioen wordt uitgekeerd aan gepensioneerden van wie de echtgeno(o)t(e) geen of geringe pensioensuitkering ontvangt en ook geen gewoon of vervangingsinkomen heeft. Hebben beide echtgenoten recht op een pensioen, dan wordt de meest voordelige formule toegepast. Ofwel worden twee pensioenen voor alleenstaanden uitgekeerd ofwel één gezinspensioen.

HET OVERLEVINGSPENSIOEN
VOORWAARDEN
Het overlevingspensioen wordt toegekend aan de overlevende echtgeno(o)t(e), mits aan vier voorwaarden voldaan is :
* De overlevende echtgeno(o)t(e) moet minstens 45 jaar zijn. Die voorwaarde geldt niet als hij/zij een kind ten laste heeft of voor minstens 66 % arbeidsongeschikt is.
* Het huwelijk moet minstens 1 jaar voor het overlijden gesloten zijn en mag op het ogenblik van het overlijden nog niet ontbonden zijn. Die voorwaarde geldt niet als uit het huwelijk een kind geboren is of als er op het ogenblik van het overlijden een kind ten laste was waarvoor kinderbijslag werd ontvangen. Ze valt ook weg als het overlijden van de echtgeno(o)t(e) het gevolg is van een ongeval van na het huwelijk, of van een beroepsziekte, ontstaan na het huwelijk.
* De uitkering van het overlevingspensioen wordt stopgezet wanneer de langstlevende echtgeno(o)t(e) hertrouwt.
* De inkomsten van de overlevende echtgeno(o)t(e) mogen een bepaald bedrag niet overschrijden. Dit bedrag hangt af van de leeftijd en van de aanwezigheid van kinderen ten laste.

Het "gewoon"overlevingspensioen
Een 'gewoon' overlevingspensioen wordt toegekend in twee situaties :
* De overledene was reeds gepensioneerd, het overlevingspensioen bedraagt 80 % van het rustpensioen van de overledene, berekend als gezinspensioen.
Voorbeeld :
Lisa heeft geen eigen inkomen. Haar man overlijdt. Hij genoot een pensioen van 17.620,65 Eur. Er wordt aan Lisa een overlevingspensioen uitgekeerd ten bedrage van 80 % van 17.620,85 Eur dwz. 14.096,52 Eur per jaar.
* De overledene was nog niet gepensioneerd : het overlevingspensioen bedraagt 80 % van het pensioen dat de overledene in theorie zou gekregen hebben bij zijn pensionering.

Het "tijdelijk" overlevingspensioen
Het "tijdelijk" overlevingspensioen is van toepassing op echtgenoten die, omdat ze niet aan de voorwaarden voldoen, niet in aanmerking komen voor een "gewoon" overlevingspensioen. Zij hebben recht op een overlevingspensioen van 12 maanden. Na 12 maanden wordt dit pensioen niet meer uitbetaald, tenzij onder bepaalde voorwaarden.

Het minimum overlevingspensioen
Het minimum overlevingspensioen bedraagt 10.436,93 Eur per 1/12/2006. Als de loopbaan van de overledene minstens 2/3 van een volledige loopbaan bedraagt, heeft de overlevende echtgen(o)t(e) recht op een breukdeel van dit minimum overlevingspensioen.

Het pensioen in geval van scheiding.


Voorwaarden
Bij een scheiding en bij een scheiding van tafel en bed, heeft de gescheiden man of vrouw recht op een deel van het pensioen van de ex-echtgeno(o)t(e). De berekeningswijze verschilt van de situatie. Bij scheiding kan de aanvrager een rustpensioen genieten uit hoofde van de loopbaan van de ex-echtgeno(o)t(e). Hiervoor gelden een aantal voorwaarden :
-de aanvrager mag niet hertrouwd zijn op het ogenblik van het pensioenverzoek of tijdens het genot van het pensioen.
-de aanvrager mag niet uit de ouderlijke macht ontzet zijn, noch veroordeeld wegens het naar het leven staan van de ex-echtgeno(o)t(e).

Waarop hebben de gescheiden echtgenoten recht?


Het pensioen wordt berekend alsof de aanvrager zelf werknemer is geweest tijdens de huwelijksjaren, maar er wordt slechts 62,5 % in aanmerking genomen van het loon dat de ex-echtgeno(o)t(e) tijdens het huwelijk verdiend heeft. Bovendien wordt het eigen loon van de aanvrager, verdiend gedurende dezelfde periode, in mindering gebracht. Het betreft hier steeds een pensioen voor alleenstaanden, aangezien de aanvrager niet gehuwd mag zijn en dus geen partner ten laste kan hebben.

Waarop hebben de van tafel en bed gescheiden echtgenoten recht?


Bij een scheiding van tafel en bed zijn de voorwaarden identiek, met uitzondering van de voorwaarden met betrekking tot het huwelijk (dat immers niet ontbonden is). Doorgaans ontvangt de aanvrager de helft van het gezinspensioen, wanneer hij of zij geen andere inkomsten heeft. Als de aanvrager evewel recht heeft op een eigen rustpensioen, geldt de regel dat de ontvangen bedrag niet hoger mag zijn dan de helft van het gezinspensioen.

Het pensioenstelstel van zelfstandigen


HET RUSTPENSIOEN
DE PENSIOENLEEFTIJD
De regels voor de pensioensleeftijd zijn identiek als voor de loontrekkenden. De wettelijke pensioenleeftijd voor zelfstandigen werd vastgelegd op 65 jaar voor mannen en wordt voor vrouwen stapsgewijs opgetrokken tot 65 tegen 1 januari 2009.
Zelfstandigen kunnen vanaf 60 jaar ook vervroegd met pensioen. Sinds 1 januari 2005 dienen ze daartoe een loopbaan van minstens 35 jaar voor te kunnen leggen.
De pensioenuitkering wordt verminderd met 5 % per jaar dat men eerder met pensioen gaat.
HET PENSIOENSBEDRAG
Net als bij de pensioenregeling voor loontrekkenden wordt het rustpensioen voor zelfstandigen vastgesteld op basis van de loopbaan, de bedrijfsinkomsten en de gezinstoestand.
De loopbaan.
De volledige loopbaan van een zelfstandige bedraagt 45 jaar voor een man en 44 jaar voor een vrouw. Dit laatste cijfer wordt tegen 1 januari 2009 geleidelijk opgetrokken tot 45 jaar.
De werkelijke loopbaan wordt uitgedrukt in een breuk met als teller het aantal werkelijke en gelijkgestelde loopbaanjaren en als noemer de duurtijd van een volledige loopbaan. Bij bepalen van het rustpensioen worden twee periodes in rekening genomen. De eerste periode betreft de loopbaanjaren tot eind 1983, de tweede de loopbaanjaren vanaf 1984.
De bedrijfsinkomsten.
Voor de loopbaanjaren tot eind 1983 wordt uitgegaan van een forfaitair bedrag per jaar dat gelijk is voor iedereen. Voor de loopbaanjaren vanaf 1984 wordt het pensioen berekend op basis van de werkelijke, geherwaardeerde bedrijfsinkomsten, waarop bijdragen zijn betaald en die begrensd zijn tot een plafond van 45.664,62 Eur in 2005.
Voor de periode vanaf 1984 wordt bovendien het pensioenbedrag sterk naar omlaag gebracht door de toepassing van de bijdragebreuk dit is ongeveer 60 %. Deze breuk geeft de verhouding weer tussen de pensioenbijdragen betaald door zelfstandigen en de persoonlijke en patronale pensioenbijdragen betaald in het stelstel van loontrekkendden en dit voor éénzelfde inkomen.
De gezinstoestand.
Ook de gezinstoestand speelt een rol bij de berkening van het pensioen van een zelfstandige. Voor elk jaar beroepsactiviteit worden de beroepsinkomsten vermenigvuldigd met 60 % (alleenstaanden) of 75 % (gezinspensioen).
Voor een zelfstandige met een volledige loopbaan zijn de minimumpensioenbedragen (bruto per maand) op 1 oktober 2004 :
Alleenstaande : 669,92 Eur
Gezin : 890,05 Eur
Heeft een zelfstandige geen volledige loopbaan, maar toch ten minste 2/3 ervan, dan heeft hij recht op een evenredig deel van deze bedragen.

HET OVERLEVINGSPENSIOEN
De langstlevende echtgenoot, man of vrouw, kan een overlevingspensioen genieten op basis van de zelfstandige activiteit van de overleden echtgeno(o)t(e). De voorwaarden en de regeling van het tijdelijke en voortgezette overlevingspensioen zijn dezelfde als voor de werknemers. Wel verschillen de berkeningswijze en de grensbedragen voor een eventuele bijverdienste.
HET PENSIOEN IN GEVAL VAN SCHEIDING
De gescheiden echtgeno(o)t(e) heeft in principe recht op de helft van het gezinspensioen. Heeft hij of zij recht op een eigen rustpensioen, dan gelden specifieke berekeningsregels. Immers het ontvangen bedrag mag nooit hoger zijn dan de helft van een gezinspensioen. De voorwaarden zijn dezelfde als voor loontrekkenden maar de berekeningswijze is verschillend.

Het pensioenstelstel van ambtenaren


HET RUSTPENSIOEN
Pensioenleeftijd.
De pensioenleeftijd voor mannen en vrouwen ligt op 65 jaar. In sommige beroepen, zoals bij de politie en in het leger, kan men al eerder met pensioen.
Vervroegd pensioen is mogelijk vanaf 60 jaar voor de ambtenaar met een loopbaan van minstens 20 opeenvolgende jaren, zonder rekening te houden met bonificaties. Daarmee worden periodes bedoeld die dubbel of driedubbel tellen.
Berkeningselementen
het bedrag van het rustpensioen van een ambtenaar wordt berkenend op grond van drie elementen :
* het aantal jaren werkelijke dienst plus bepaalde periodes gelijkgesteld met actieve dienstjaren (bv legerdienst), plus bonificaties (bv. oorlogsdiensten);
* in de meeste gevallen, de gemiddelde wedde over de laatste vijf jaar.
*een tantième. Dit variabel getal is afhankelijk van de functie en de categorie van de rechthebbende en van de aard van de gepresteerde dienst.
Het rustpensioen wordt berekend door de gemiddelde bezoldiging te vermenigvuldigen met een breuk. Deze breuk wordt gevormd door in de teller het aantal dienstjaren te plaatsen en in de noemer het tantième.
Het pensioenbedrag is beperkt tot 75 % van de gemiddelde referentiewedde. Die is op haar beurt begrensd tot een bruto jaarbedrag van 62.510,32 Eur (op 1 november 2004). De pensioenuitkeringen worden automatisch geïndexeerd conform de evolutie van de weddebarema 's.
HET OVERLEVINGSPENSIOEN
Het principe is hetzelfde als bij het overlevingspensioen van de werknemers. Enkel de leeftijdsvoorwaarde is verschillend.
* De overlevende echteno(o)t(e) is minstens 45 jaar; het overlevingspensioen is in dit geval gelijk aan 60 % van de gemiddelde wedde van de laatste vijf dienstjaren, vermenigvuldigd met een breuk.
* De teller van de breuk is de duur van de loopbaan in maanden. De noemer omvat het aantal maanden te rekenen vanaf de maand van de twintigste verjaardag tot de maand van het overlijden. De noemer kan maximaal 480 maanden zijn.
* Het resulterende bedrag mag niet meer bedragen dan 50 % van de maximumwedde van een secretaris-generaal van een ministerie.
* De overlevende is jonger dan 45 jaar; het overlevingspensioen is forfaitair vastgesteld op het minimum overlevingspensioen, dat momenteel 902,20 Er per maand bedraagt(1/11/2004).
HET PENSIOEN IN GEVAL VAN SCHEIDING
De gescheiden echtgeno(o)t(e) van een ambtenaar kan geen aanspraak maken op een rustpensioen uit hoofde van de beroepsactiviteit van de ex-echtgeno(o)t(e). Wanneer hij of zij voor het overlijden van de ex-echtgeno(o)t(e) geen nieuw huwelijk aangaat, kan hij/zij wel aanspraak maken op een overlevingspensioen. Dit overlevingspensioen is gelijk aan het bedrag van het pensioen dat zonder scheiding zou zijn uitgekeerd, vermenigvuldigd met een breuk. Deze breukt drukt de verhouding uit tussen het aantal dienstjaren van de overledene tijden het huwelijk en het totale aantal dienstjaren, uitgedrukt in maanden.

Contact DPH

DPH verzekeringen bv
Verzekeringsmakelaar & kredietmakelaar
Gistelse Steenweg, 261
8200 Sint-Andries
Ondernemingsnr : 0.744.622.973             

Tel 050/81.32.52